Maria de la Quellerie (Rotterdam, 28 oktober 1629 - Malakka, 2 november 1664) - vrouw van Jan van Riebeeck, stichter van Kaap de Goede Hoop. Maria was een van de eerste hugenoten die zich op Kaapkolonie vestigde. [2]
Maria groeide op in Leiden en huwde op 28 maart 1649 in Schiedam met de 29-jarige Jan van Riebeeck, de zoon van een chirurgijn. Het echtpaar woonde aanvankelijk in Rotterdam, een havenstad, die toen slechts 26.000 inwoners kende. Ze hebben ook korte tijd in de Jordaan gewoond, naar verluidt aan de Egelantiersgracht 98 (in het huis met de Barmhartige Samaritaan in de gevel).[2]
Van Riebeeck was in 1645 in Tonkin, het huidige Vietnam, gestationeerd, maar is vanwege ongeoorloofde privéhandel overgeplaatst naar Zuid-Afrika om een steunpunt voor de VOC te beginnen. Negentig kolonisten, waaronder acht vrouwen, leefde bij aankomst in tenten. Ze legden tuinen aan om fruit en groente te kweken voor de bemanning van de VOC-schepen. Met behulp van Eva, een Khoikhoi-meisje, dat Nederlands en Portugees leerde, hebben ze onderhandeld met de plaatselijke bevolking over de aankoop van vee. Om zich te beschermen tegen wilde dieren is er een heg aangelegd rond de nederzetting. In 1659 kon ieder schip dat de baai aandeed, van verse levensmiddelen worden voorzien. [2]
Er is weinig persoonlijks over Maria de la Quellerie bekend. In 1661 beschreef de Franse priester Nicolas Étienne, die tien maanden in de Kaapkolonie verbleef, haar als zeer godsdienstig (uiteraard protestants), diplomatiek en erg intelligent. Naar verluidt speelde ze clavicord voor de gasten. [2]
In 1662 werd de Kaapkolonie bewoond door 134 ambtenaren in dienst van de VOC, 35 burgers, 15 vrouwen, 22 kinderen, en 180 slaven. Van Riebeeck heeft het gouverneurschap overgedragen aan Zacharias Wagener. Ze vertrokken naar Nederlands Malakka om daar orde op zaken te stellen. [2]
Maria van Riebeeck stierf op 35-jarige leeftijd aan de pokken. Er is een gedenkplaat aangebracht in de ruïne van de St. Paul's-kerk in deze stad, ter vervanging van de originele grafsteen die in 1915 naar Kaapstad is gebracht. [2]
Maria en Jan van Riebeeck kregen acht of negen kinderen, van wie de helft op jonge leeftijd is overleden. Abraham van Riebeeck zou gouverneur-generaal over Oost-Indië worden. Zijn zuster Anthonia van Riebeeck (Malakka, 6 november 1663) is in 1678 te Batavia gehuwd met de plaatselijke predikant Melchior Leydecker, naar wie de eerste volledige Bijbelvertaling in het Maleis wordt genoemd. [2]
Op het plein tussen de Heerengracht en Adderley Street in Kaapstad staat haar standbeeld, tegenover dat van haar echtgenoot. Het is in 1952 door de Nederlandse staat geschonken tijdens het Van Riebeeckfestival, ter herdenking van het 300ste jaar van de aankomst van Jan van Riebeeck op Kaap de Goede Hoop in 1652. Omdat niet bekend was hoe Maria eruit zag, is of het gezicht van iemand uit het herdenkingcomité gebruikt of de vrouw van de beeldhouwer. [2]
Events
2 November 1664: Maria de la Queillerie, 1st wife to Cape of Good Hope's 1st VOC commander Jan van Riebeeck, dies at Malacca [Melaka, Malaysia]. She was the daughter of Abraham de la Queillerie (1589-1630) from Tournai & Maria du Bois (born 1593) from France. [Mansell Upham] [3]
Malacca [Melaka, Malaysia]
Malacca [Melaka, Malaysia]
Malacca [Melaka, Malaysia]
Name
Maria [4][5] de la Quellerie [4][6] / Quelleverius [7][5] / de la Queillerie [6] / la Queillerije [6] van Riebeeck [4]
Birth
Date: Maria was born on 20 October 1629 [5] / 28 October 1629. [4][6]
Place: Rotterdam [4][5], Graafschap Holland [5], Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden [5]
Her grave marker was originally located in the Church of St. Paul, Melaka. [5] It has since been removed from its original position in the church and brought to Cape Town in 1915 with a replacement slab set in its place (see attached photograph). [5]
Skyscrapercity Blog January 18th, 2012, 09:46 PM, citing: bjrndlw (Snaphaan): Al in 1555, kort na de voltooiing van het stadhuis in 1549, wordt er melding gemaakt van het huis Achterstraat 38 (in moderne nummering), op de 'scherpe hoek' met de Binnenmolenstraat. Dit is het latere huis 'de Fonteyn', in de volksmond het Jan van Riebeeckhuis genoemd. Van Riebeeck, stichter van de Kaapkolonie, werd geboren in de Goilberdingerstraat kwam vaak op bezoek bij zijn grootvader die in dat huis woonde. De moderne oost- en tevens voorgevel van het huis, met korfbogen over 4 lagen en een trapgevel in iets kleinere steen dan de oudere noordgevel, doet modificaties bij restauratie vermoeden. Dat wordt bevestigd door foto's uit het begin van de 20e eeuw. Destijds was er geen trapgevel maar een schilddak en waren er slechts korfbogen op de eerste verdieping en sporen van afgebikte bogen op de begane grond. Hoeveel, wat en waarom er daarvoor aan aanpassingen is gepleegd is onbekend. Dit sluit aan op de derde onderzoeksvraag en benadrukt de moeilijkheden bij het historisch onderzoek naar het Culemborgse huis. Architect C.W. Royaards heeft bij restauratie in de jaren '60 tot deze gevel besloten op basis van de geschiedenis van het pand en de sporen die ervan resteerden. De oostgevel is dus relatief nieuw, ondanks de 16e eeuwse stijlelementen. De noordgevel, waar in vroeger tijden een deur heeft gezeten en wat dus waarschijnlijk de voorgevel is geweest (wat betekent dat het oorspronkelijk een dwarshuis was), is opgetrokken uit grotere en dus oudere bakstenen. Het huis zal in de 16e eeuw een agrarische functie hebben gehad en zou in de 17e eeuw zijn verhoogd, waarna de ingang is verplaatst naar de oostgevel en het huis niet langer agrarisch nut diende. Wellicht is toen ook het naastgelegen pand gebouwd. P.J.W. Beltjes schrijft in een artikel uit 1967 over "vroeg-17e eeuwse geveltjes," wat zou betekenen dat met het opschuiven van de ingang de oostgevel in zijn geheel is gewijzigd, conform de heersende 'Dordtse' mode. In de oude noordgevel vinden we een dichtgemetselde kaarsennis die een onduidelijke functie heeft gehad. In het achterhuis vinden we een keukentje met oude plavuizen en een moerbalklaag met peerkraal. Van hier is een toegang tot de overwelfde kelder, die met een klein venster uitkomt op de Binnenmolenstraat. Boven de kelder bevindt zich een opkamer. Opvallend is dat de westgevel bijzonder nauwkeurig en regelmatig is gemetseld, wat waarschijnlijk bij de restauratie is gebeurd. De korfbogen bewijzen de 17e eeuwse aanpassingen in het pand. In Zaltbommel, waar dergelijke bogen worden gesignaleerd aan bijvoorbeeld de Oenselsestraat en de Gasthuisstraat, dateren deze zonder uitzondering uit de 17e eeuw. Ook in Culemborg vinden we meer voorbeelden van korfbogen en geprofileerde vensters (Binnenpoort 6, Zandstraat 9 en 23), maar ook die dateren van ná 1600. Wat nog resteert van het 16e eeuwse huis is de noordgevel met verleden deur, wat aantoont dat het een dwarshuis was. Een soortgelijke opzet vinden we bij huizen aan de Goilberdingerstraat, die na een brand in 1515 versteenden. Ook aan de achterstraten stonden veel dwarshuizen met perceelgrond achter het huis, alsook bij een enkel huis aan de Markt. Dwarshuizen herinneren aan de de oudste agrarische stenen kern van Culemborg.
Huygens KNAW: Willem-Pieter van Ledden, Queillerie, Maria de la, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. Geadopteerd door: A.M. van Lith-Droogleever Fortuijn. 20/02/2014 Maria de la Queillerie (1629-1664) (Biografie Nederlands) Seen and added by Bea Wijma Nov 8, 2018.
Photograph taken by E. Nishimoto at the Church of St. Paul, Melaka, Malaysia on 7 February 2019. I grant permission to anyone to freely use or reproduce this photograph as they wish.