Amelis IV (Mynden) Amstel van Mynden Baljuw
Privacy Level: Open (White)

Amelis (Mynden) Amstel van Mynden Baljuw (abt. 1400 - abt. 1473)

Heer Amelis (Amelis IV) "Heer van Mynden, Loosdrecht, Ruwiel, Cronenburg, Engelen, Vlymen" Amstel van Mynden Baljuw formerly Mynden
Born about [location unknown]
Ancestors ancestors
Husband of — married 1438 [location unknown]
Descendants descendants
Died about at about age 73 [location unknown]
Problems/Questions Profile manager: Hans Baijense private message [send private message]
Profile last modified | Created 19 Apr 2011
This page has been accessed 96 times.

Biography

Changed his name from van Mynden to Amstel-van Mynden.

Sources

  • Spaen, Heren van Amstel, van Ysselstein en van Mynden .... page Section Amstel-Mijnden
  • Utrechts Archief Oorkonde 1449 Datering: 1449 maart 9; Beschrijving: Volpaert en Johan van Amerongen, gebroeders, erkennen getracht te hebben Roedolph, bisschop te Utrecht, met geweld uit zijne stad Utrecht te keeren, en daardoor terecht bij vonnis van den raad dier stad lijf en goed verbeurd te hebben,- doen afstand van de lijfrenten, die zij op de stad hadden,- beloven zich metterwoon in Gelre of Cleve te zullen vestigen, niet meer aan deze zijde van Run en Yselen te zullen komen en nooit meer iets te zullen ondernemen tegen den bisschop, Coenraet van Diepholt, Domproost te Osenbrugge en proost van Deventer, Henric van Montfoird, Melys van Amstel van Mynden, Johan van Buchorst met hunne onderzaten, en de steden Utrecht en Amersfoirt

Notes

Note NI39233
Amelis ging zich met toestemming van Filips van Bourgondië weer 'Van Amstel van Mijnden' noemen. Kocht 1453 kasteel Kronenburg van zijn neef Hendrik van Kronenburg.
Heer Amelis, dien wij meermalen slechts met den naam van Mijnden zien prijken, had evenwel door de gunst van den Bourgondischen vorst, wiens Raad hij wordt genoemd, reeds in 1446het recht verworven om den naam en het wapen v. Amstel te mogen voeren, welke, naar hij meende, na de samenzwering van v. Velzen, veranderd waren in Mynden.
=====================
(E:\E-S009\genealogy\DATA\!downloads\Het kasteel Ruwiel.htm)
Na de 'Zoen van Delft' (1428) ging het wat beter met de familie. Amelis IV vertoefde in de regel op Mijnden. Niettemin kocht hij in 1453 het kasteel Kronenburg <Kronenburg.htm>, aan de westkant van de Vecht, van zijn neef Hendrik van Kronenburg; kennelijk om deze uit de zware geldzorgen te helpen. Ruwiel werd bewoond door zijn broer Jan, die de titel 'heer van Ruwiel' ging voeren. Jan overleed er in 1466. Amelis ging zich met toestemming van Filips van Bourgondië weer 'Van Amstel van Mijnden' noemen. Zijn aanzien rees gestadig. In 1458 werd hij raadsheer van bisschop David van Bourgondië. Ten slotte verwierf hij ook nog het ambt van slotvoogd van Vreeland. Het bracht hem jaarlijks 1000 oude schilden op.
Rond 1482, toen de Hollandse stadhouder Joost van Lalaing het platteland van Utrecht afstroopte en <Harmelen.htm> en De Haar <Haar.htm> werden verwoest en <Gildenborgh.htm> werd belegerd, werd ook Ruwiel bezocht. Het heeft de toenmalige kasteelheer Wouter van Mijnden ongetwijfeld handen vol geld gekost om de schade te herstellen. Waarschijnlijk heeft de uitbreiding van de woonruimte toen plaatsgevonden. Overigens, de familie huisde 's winters als regel in de stadswoning binnen Utrecht, in een pand aan de Oudegracht tussen de Bakkerbrug en de Jacobibrug. Wouter van Amstel staat afgebeeld op het schilderij van de Jeruzalembroederschap van Jan van Scorel, welk schilderij zich in de collectie van het Centraal Museum in Utrecht bevindt.Toen in 1536 de eerste lijst van ridderhofsteden werd samengesteld, werd ook Ruwiel daarin opgenomen. De ambachtsheerlijkheid omvatte toen 802 morgen en 300 roeden (683,4 ha) land. De Van Mijndens trokken zich op den duur definitief in Utrecht terug. Cornelis van Mijnden verkocht Ruwiel in 1563 aan Agnes van Aeswijn. De nieuwe eigenaresse was gehuwd met Floris van den Bongard, wiens moeder zich vrouwe van Nijenrode mocht noemen. Via de Van Aeswijns werd Ruwiel op 4 juli 1629 overgeschreven op naam van Arend van Boetselaer.Gijsbrecht van Boetselaer, eigenaar sinds 1653, maakte de verwoesting van 21 juli 1673 mee. De familie Van Boetselaer liet het gebouw daarna stilletjes verder vervallen. Ruwiel was in de 18e eeuw in het bezit van de Amsterdamse familie Straalman, waarvoor het bezit, getuige een familieportret waarop de heer des huizes een afbeelding van het huis vasthoudt, als status verhogend moet zijn beschouwd.

Kronenburg
Ligging Op de linker oever van de Vecht, net ten zuiden van Loenen aan de Vecht, ten oosten van de Rijksstraatweg en ten noorden van de Bloklaan.
Ontstaan Het kasteel werd in de 13e eeuw gesticht.
Andere benamingen Cronenburgh Geschiedenis De eerste die Kronenburg met name noemt is Melis Stoke in zijn Rijmkroniek, en wel in verband met de moord op Floris V in 1296. Enkele moordenaars, waaronder Gerard van Velsen en Arnold van Benschop, zochten hun toevlucht op Kronenburg. Arnold was een lid van de familie Van Amstel. Er zijn nog meer aanwijzingen die er op duiden dat Kronenburg -met de rechtsmacht over het Loenen-Kronenburgse gerecht met tijns en tiend en het collatierecht over de kerk van Loenen- in bezit is geweest van de roemruchte familie Van Amstel. Na de moord werd het Kronenburgse gerecht met de bijbehorende goederen door de grafelijkheid van Holland met nog enkele andere Amstelse goederen geconfiskeerd. Het kasteel werd belegerd, ingenomen en met de grond gelijk gemaakt. De meeste edellieden die zich op het kasteel hadden verschanst, werden onthoofd. Gerard Van Velsen werd gefolterd en op het rad gezet. Kronenburg met bijbehorende rechtsmacht en rechten was dus een Hollands leen dat als een soort enclave binnen een groot gebied lag waar de bisschop van Utrecht de scepter zwaaide. Gedurende enkele decennia bleven de schamele resten van het kasteel staan en werden zij door de Hollandse graaf met de landerijen verhuurd, zoals blijkt uit de inkomsten van Amstelland in 1308: Splinter van Loenersloot betaalde vier pond en vijf schelling voor tien morgen land 'te Cronenborch' en nog eens elf pond voor twintig morgen land 'bi Cronenborch'. In de grafelijke rekeningen van 1342-1343 wordt een bedrag genoemd voor de huur van 'den hoflande tot Croenenborch'. In 1345 beval de graaf om het puin van het kasteel uit de grachten te halen en de stenen af te bikken om te gebruiken ter versterking van kasteel Vreeland <Vreeland.htm>. Rond het midden van de 14e eeuw werd Kronenburg dan toch herbouwd en in 1354 beleende graaf Willem V van Holland zijn neef Dirk Claeszoon van den Gheyne met 373 morgen land, gelegen tussen kasteel Kronenburg en kasteel Vreeland, en stelde hij hem tevens als burgzaat (= kastelein) van het kasteel Kronenburg aan. Dirk ging zich vanaf dat jaar Van Kronenburg noemen en werd de stamvader van de heren Van Kronenburg. De Utrechtse bisschop zal niet gelukkig zijn geweest met de herbouw van dit strategisch gelegen kasteel, vooral toen in 1356 Utrecht en het Sticht onder aanvallen van hertog Willem V te lijden hadden. In 1358 sloot de bisschop een overeenkomst met Albrecht van Beieren, de voogd van de krankzinnig geworden Willem, waarin werd bepaald dat de bisschop Kronenburg mocht afbreken op voorwaarde dat binnen een jaar onderzocht zou worden of de hertog het huis mocht herbouwen zonder de bisschop 'onrecht aen te doen'. In dat geval zou de bisschop voor de kosten van de (tweede) herbouw opdraaien. Het is niet bekend of Kronenburg daadwerkelijk is afgebroken en weer opgebouwd, maar in 1374 stond er in ieder geval een kasteel. Dirk van Kronenburg overleed kinderloos vóór 8 december 1362. Het kasteel vererfde op de jongere broer van Dirk, Willem, die in 1362 huwde met zijn tweede vrouw Lijsbeth van Heemskerk, die een huis te Castricum bezat. In 1374 veroverden 'die van Utrecht' het kasteel Kronenburg 'ende worpen het neder in de graft'. Hieraan was een bevel van bisschop Arend van Hoorn aan zijn maarschalk vooraf gegeaan om het huis af te breken, en een oproep aan de stad Utrecht om hierbij behulpzaam te zijn. Willem ontving in 1386 een vergoeding voor de schade die Kronenburg in de Utrechtse oorlog had opgelopen. Hij streed in 1396 met twee zoons tegen de Friezen en werd vlak voor de strijd tot ridder geslagen. Hij was lid van de grafelijke raad en getuige bij het opstellen van grafelijke oorkonden van 1389 tot 1396. Vermeldenswaard in verband met de rol van de familie Van Amstel in dit gebied is, dat de graaf van Holland in 1397 aan Jan, de zoon van Willem en Lijsbeth van Kronenburg, het huis in leen gaf met 60 morgen land in Ouderkerk aan de Amstel, waar de kern van het familiebezit van de Van Amstels had gelegen. Jan erfde zowel Kronenburg met hoge rechtspraak en de genoemde 60 morgen, als Castricum. Vanaf l404 was hij lid van de grafelijke raad en in 1411 werd hij tresorier. Amelis van Mijnden kocht het kasteel in 1453 van zijn neef Hendrik van Kronenburg de jonge, vanwege een schuld van 8500 Rijnse guldens. Zijn kleinzoon, ook Amelis genaamd, werd in 1494 na de dood van zijn vader met Kronenburg beleend en bovendien in 1516 met <Loenersloot.htm>. Hij was daarnaast nog heer van <Mijnden.htm>, Loosdrecht, Oucoop, ter Aa <Aa.htm> en Loenen. Na zijn dood erfde zijn zoon Amelis Loenersloot en zijn zoon Anthonis Kronenburg met de gerechten Loenen en Loosdrecht. Kronenburg ging gedurende bijna anderhalve eeuw over van vader op zoon binnen de familie Van Amstel van Mijnden. In 1540 deed Karel V tijdens een bezoek aan het Nedersticht, op weg naar Utrecht Kronenburg aan. Via het huwelijk van Clementia van Amstel van Mijnden met Frans van Lynden, heer van Hemmen in de Betuwe, kwam het kasteel in 1578 in het geslacht van Van Lynden. De heren van Kronenburg bleven in de 17e eeuw rooms-katholiek, terwijl de kerk van Loenen, waar zij volgens oude rechten de pastoor mochten benoemen, in 1578 voor de hervormden was opengesteld. Het ligt voor de hand dat dit tot strubbelingen tussen de hervormde gelovigen en de heren van Kronenburg leidde, zoals wij hierna zullen zien. In 1672 werd Kronenburg in opdracht van Prins Johan Maurits door werklieden uit Loenen versterkt en vervolgens door 200 Amsterdamse soldaten bezet. Door de grote overmacht en gebrek aan munitie moesten zij zich aan het Franse leger van 1500 man onder aanvoering van de hertog van Luxemburg overgeven. Hierna bezetten de Fransen het kasteel gedurende twee maanden en toen zij het verlieten werd het deels ontmanteld. Dat enige terughoudendheid werd betracht, had ongetwijfeld te maken met de godsdienstige gezindheid van de eigenaar. Anthonis van Lynden verkocht de ruïne in 1710 aan de Leidse patriciër Adriaen Wittert van der Aa, die het kasteel een jaar later liet verbouwen tot een fraai buitenhuis en het terrein om het huis liet veranderen in een groot park. Zijn weduwe Anna Maria Moens hertrouwde met Dominicus Franciscus van Cammingha, afstammeling van de heren van Ameland. In 1725 blijkt er onenigheid tussen de bewoners van de ambachtsheerlijkheid Loenen en (de rooms-katholieke) heer Dominicus te zijn. De laatste had bekend gemaakt dat er een gevangenis gebouwd zou worden in de toren van de hervormde kerk in Loenen, dat er iemand aangesteld zou worden om dieven en vagebonden op te pakken en dat er lantaarns in Loenen geplaatst zouden worden ter voorkoming van misdaad. Dit leidde tot een verontwaardigd schrijven van de burgers van Loenen aan de Staten van Holland in twaalf punten. De belangrijkste grieven waren gericht tegen het feit dat de gevangenen de kerkdienst met rumoer zouden kunnen verstoren. Tevens was men niet van plan voor de overbodige rechtsdienaar en de lantaarns op te draaien, en de heer was niet bevoegd deze maatregelen te nemen, aangezien de ambachtsheerlijkheid los stond van de heerlijkheid Kronenburg met zijn hoge rechtspraak. Afgezien van het verweer van Dominicus en de daadwerkelijke bouw van de gevangenis is er geen uitspraak in dit conflict uit de bronnen bekend. In 1729 verzochten de predikant en enkele leden van de kerkeraad aan de vrouwe van Kronenburg om de gevangenis in de kerktoren af te breken. Aldus geschiedde. Kronenburg bleef in bezit van de familie Moens, die het huis in 1754 voor 160.000 gulden verkocht aan de Amsterdamse bankier IJsbrand Balde, tevens eigenaar van de buitenhuizen <Loenen.htm>, Wallestein en Westerklip. De protestantse IJsbrand stamde uit een zeer vermogend geslacht en voegde de naam van zijn moeder bij de zijne en noemde zich Kieft Balde. In 1754 verenigde hij het Hollandse en Stichtse gerecht in Loenen in één hand. IJsbrand en zijn vrouw hebben nooit op Kronenburg gewoond, omdat zij Wallestein als buitenverblijf hadden. IJsbrand overleed in 1770 en zijn vrouw Nicola Geertruy Smissaert in 1795. In 1786 had zij een gift aan de kerk van Loenen gedaan om een nieuwe preekstoel, een orgel en een doophek te bekostigen. Een reeks rouwborden in deze kerk memoreert de bezitters van Kronenburg in de periode 1648-1753. De oudste dochter Sophia Johanna van de Poll-Balde erfde Kronenburg en verkocht het aan mr. Jacobus Henricus van Reenen. Deze overleed in 1793 en zijn erfgenamen verkochten het huis in 1803 aan mr. Gerard van den Burgh voor 110.000 gulden en de bijbehorende landerijen voor 57.000 gulden. Na hem was de buitenplaats nog eigendom van W.H. Gompertze en in 1824 werd de heer Dubois de laatste eigenaar. Dubois had één grote wens en dat was burgemeester worden van Loenen. De inwoners van Loenen waren daar echter tegen en de benoeming ging niet door, ondanks alle moeite die Dubois ervoor deed. Dubois was hierover naar verluidt zo woedend, dat hij verhuisde en in 1837 Kronenburg liet slopen. De huidige eigenaar van het land heeft verteld dat bij het kort maaien in de droge zomertijd een grascirkel zichtbaar wordt die eerder verdord dan ander gras. Dit zou kunnen betekenen dat de fundamenten van de donjon, de ronde toren, daar vrij hoog in het land liggen. De fundamenten van het kasteel zijn nog nooit in hun geheel blootgelegd. Dit komt doordat De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek nog nooit onderzoek op dit terrein heeft gedaan. Het is hun beleid dat monumentale fundamenten uitsluitend worden opgegraven als de betreffende lokatie door nieuwbouw wordt bedreigd. Op 10 september 1994 was er op Open Monumentendag in het gemeentehuis een kleine tentoonstelling ingericht betreffende het kasteel. Er was o.a. een maquette te zien, reconstructietekeningen en informatie over de historie van het kasteel. In het weiland waar vroeger het kasteel gestaan heeft werden borden over het kasteel geplaatst en op de plek van de donjon wapperde een vlag. Op basis van onder andere een kaart van even voor 1672 met daarop een schetsmatige plattegrond en afbeeldingen uit de 17e eeuw kan een beeld worden verkregen van het kasteel in de 17e eeuw, kort voor de verwoesting door de Fransen in 1672. Het kasteel was opgetrokken op een vierkante plattegrond en bestond uit een door grachten omringd binnenplein, aan drie zijden afgesloten door muren met kantelen en aan de vierde zijde, de westzijde, door een woonvleugel. Met uitzondering van de westmuur konden de muren worden beheerst vanuit een grote vierkante toren op de zuidoosthoek en een grote ronde toren op de noordoosthoek. Tussen de beide torens bevond zich een naar voren springende poorttoren, die qua vorm en situering gelijkenis met de poorttoren van het Muiderslot vertoonde. De op de zuid-oosthoek gelegen vierkante hoektoren met uitkragende weergang en arkeltorentjes op de hoeken vertoont 14e-eeuwse kenmerken. De ronde hoektoren, voorzien van een overkragende weergang was veel hoger opgetrokken en bepaalde evenals de grote ronde toren van <Abcoude.htm> in belangrijke mate het beeld. Schilderij en voorstudie van Adam Willaerts uit 1639 geven een goed beeld van de westzijde waarlangs zich de woonbebouwing uitstrekte. Op de noordwesthoek bevond zich een naar voren springend dubbel tweebeukig woongebouw onder evenwijdige zadeldaken tussen bakstenen trapgevels en een weergang met kantelen langs de druipzijde. Aan de zuidzijde sloot hier een langgerekte éénbeukige woonvleugel op aan, die in tegenstelling tot het hiervoor beschreven deel niet in de muur was opgenomen, maar er tegenaan geplaatst. Aan de zuidzijde eindigde het zadeldak tegen een tuitgevel met nokschoorsteen. Op de zuid-westhoek bevond zich een hoektoren met vierkant grondplan dat ter hoogte van de bel-etage overging in een ronde vorm. De toren werd plat afgedekt en voorzien van een borstwering met kantelen. Grondplan, torens, schildmuur en zaalbouw zouden terug kunnen gaan tot in de 14e eeuw, waarbij het niet is uit te sluiten dat we nog te maken hebben met herbouw uit de jaren vijftig van de 14e eeuw. De toepassing van een vierkant grondplan met een grote ronde toren is in die tijd niet ongebruikelijk (zie kasteel Moyland bij Kleef; 1347). Wanneer we deze situatie vergelijken met huis Doorn <Doorn.htm> en het Muiderslot is de mogelijkheid dat het een 'herbouw op oudere fundamenten betreft niet uit te sluiten. In tegenstelling tot andere kastelen in de Vechtstreek is Kronenburg in 1672 slechts ten dele verwoest. Zoals reeds werd meegedeeld werd op verzoek van Johan Maurits van Nassau het kasteel versterkt door werklieden uit Loenen en bezet door troepen van de stad Amsterdam. Wat deze versterking inhield is niet duidelijk. Na een belegering van enkele uren werd het op 2 augustus 1672 door de Fransen, met de nodige verliezen ingenomen. Later zou het kasteel deels zijn opgeblazen omdat de Amsterdamse onderbevelhebber van de bezetting de capitulatie niet naleefde. Het kasteel werd waarschijnlijk niet geheel verwoest, want de tekeningen uit het eind van de 17e eeuw laten zien dat een groot deel behouden bleef. De woonbebouwing, bestaande uit het tweebeukige huis en de aansluitende vleugel, blijkt op de latere tekeningen nog voor te komen. Dit wordt nog bevestigd door de koopakte van 1710 waarin het kasteel werd omschreven als: 'hebbende het Huys seer schoone en groote vertrekken en uytstekende groote kelders, die alle overwuift en overkluyst sijn, leggende in groote, weyde, diepe grachten, soo dat men seer commodieuselijk met groote geladene schepen uyt de rivier de Vecht van en aen het voorschreve slot kan komen'. In genoemd jaar is het woongebouw, in opdracht van de nieuwe eigenaar Wittert van der Aa gemoderniseerd en verbouwd tot een riant buitenhuis, waarbij het noordelijke tweebeukige woongebouw de oude hoofdvorm en zelfs de kantelen en oude vensterindeling behield. De zuidelijke vleugel werd ingrijpend verbouwd, waarbij wel de oude hoofdstructuur behouden bleef: boven de hoge kelderverdieping, die ogenschijnlijk gehandhaafd bleef, werd een hoge bel-etage gecreëerd, die de ingang in het midden kreeg met een monumentale tweevleugelige gebogen buitentrap. Boven de ingang, die naar de Vecht gericht was, werd een uurwerk geplaatst. Aan de achterzijde werd een nieuwe buitenmuur opgetrokken die door pilasters werd geleed. Het huis kreeg schuifvensters. De kantelen werden behouden omdat het paste in de mode van die tijd om bewust de 'oude oorsprong' te accentueren. In het interieur is onder meer de grote zaal verfraaid met stucwerk, vervaardigd door Italiaanse stucwerkers. Een aquarel uit 1808 laat zien dat het huis ingrijpend werd veranderd doordat de ingang in het onderhuis werd gelegd en de trap verdween. Dit beeld wijkt niet af van de situatie zoals Lutgers die in 1837, het jaar van de afbraak, weergaf. De kaart die even voor de Franse inval in 1672 van Loenen werd gemaakt, geeft een goed beeld van de aanleg van de voorburcht. Voor de ingang van het kasteel lag een langgerekte voorburcht of buitenhof, die getuige de tekening in het Ridderhofstedenboek uit ca 1665 bestond uit een langgerekt driebeukig bijgebouw met zadeldak eindigend tegen de schoudergevels. Deze gevels wijzen op een datering omstreeks 1600. Aan de noordwesthoek bevond zich een relatief hoog vrijstaand poortgebouw, dat een eeuw ouder kan zijn. Het poortgebouw was zodanig gesitueerd dat men vanuit het kasteel deze poort kon beheersen. In 1672 werd blijkbaar ook de voorburchtbebouwing verwoest. Wittert van der Aa zal de resten van de voorburcht hebben opgeruimd en ter plaatse een voorplein, geflankeerd door twee symmetrische dienstgebouwen hebben aangelegd. De genoemde kaart uit 1672 laat zien dat hoofd- en voorburcht waren omgeven door een singel en een buitengracht, terwijl aan de Vechtzijde ook een tweede singel aanwezig was. Het complex was toegankelijk via een toegangslaan die in de noordelijke richting naar het dorp voerde. Ten noorden van de voorburcht, tussen deze laan en de Vecht lagen de omgrachte tuinen, die een eenvoudige perkverdeling kenden. Aan de overzijde van de laan en ten noorden van het kasteel streksten zich de boomgaarden uit. Bij de veranderingen die Wittert van der Aa heeft laten uitvoeren bleef de gracht behouden, maar de tuinen niet. De gravures van Stoopendaal uit 1719 en de Nieuwe Kaart van Loenen uit 1726 geven hiervan een goed beeld. De boomgaard ten noorden van het huis werd veranderd in een formele tuin met zichtlaan over een ovale vijver. Aan de zijde van de huidige Rijksstraatweg werd een heg geplaatst, die op drie plaatsen een 'bastionvormige' uitstulping kreeg. Voor 1808 zijn de tuinen in de omgeving van het huis in landschapsstijl veranderd, waarbij de grachten werden vergraven. Huis en tuinen schijnen goed te zijn onderhouden tot de sloop in 1837. Bewoners ca 1296 ws Arnold van Benschop, lid van de familie Van Amstel 1308 Splinter van Loenersloot 1354 - ca 1362 Dirk Claeszoon van den Gheyne (Dirk van Kronenburg) 1362 - 1396 Willem van Kronenburg 1397 - na 1411 Jan van Kronenburg - 1453 Hendrik van Kronenburg 1453 Amelis van Amstel van Mijnden 1494 - na 1516 kleinzoon Amelis van Amstel van Mijnden na 1516 Anthonis van Amstel van Mijnden - ca 1600 familie Van Amstel van Mijnden 1578 Clementia van Amstel van Mijnden, gehuwd met Frans van Lynden ca 1672 - 1710 Anthonis van Lynden 1710 Adriaen Wittert van der Aa weduwe Anna Maria Moens hertrouwde met Dominicus Franciscus van Cammingha - 1754 familie Moens 1754 - 1770 IJsbrand Kieft Balde 1770 Sophia Johanna van de Poll-Balde ca 1770 - 1793 mr. Jacobus Henricus van Reenen 1803 mr. Gerard van den Burgh W.H. Gompertze 1824 - 1837 de heer Dubois
Huidige doeleinden Het kasteelterrein is nu weiland. Opengesteld Langs de Cronenburgherlaan (nrs. 3 t/m 9) staat nog een bijgebouw, dat nu verbouwd is tot enkele woningen. In het dak van de schuur bij het bijgebouw is met rode dakpannen een kasteel weergegeven. Tevens herinnert een landhuis dat 'Klein Cronenburg' heet (Rijksstraatweg 99) aan de naam van het kasteel. Foto's Foto 1 Foto van het (verm.) oorspronkelijke bijgebouw op 29 november 2003 Afb. 1 Afbeelding van Jacob Schijnvoet uit het begin van de 18e eeuw Bronnen Tekst: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht Kranteartikel in de VAR van 8-9-1994: Leo en Rutger Vuyk maakten marquette van voormalig kasteel Cronenburgh Foto 1: Albert Speelman Afb. 1: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht
===========================
http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0017.htm
AMSTEL VAN MIJNDEN (Aemstel) (Amelis van), (1) oudste zoon van Amelis (dood in 1436) en Margriet v. Cronenburg (Kroonenburg), (dr. v. Willem en Elisabeth v. Heemskerk) was, naar Geld. Volksalm. 1871, 108, van 1434-59 heer v. Loosdrecht en Cronenburg. Volgens Herberen v. Mijnden 16 was dit laatste door hem gekocht van Hendrik v. Cronenburg, waarop hij het tegenoverliggende huis Mijnden afbrak. Bovendien bezat hij Ruwiel, Engelen en Vlijmen, Loenen en Loosdrecht, maar niet de ridderlijke waardigheid. Van de laatstgenoemde plaats werd hij in 1434 door Philips v. Bourgondië tot baljuw aangesteld, terwijl in hetzelfde jaar zijn naam voorkomt in verband met een opdracht van een rente door hem aan zijn zwager Gijsbrecht v. Yselstein. Zijn vrouw was n.l. Johanna v. Yselstein, dr. v. Herbaren (Herberen, Herbert), Heer v.d. Bosch, ridder, en Johanna v. Haemstede. Door bovengenoemden vorst als graaf v. Holland werd hij met de helft van alle goederen zijns vaders beleend, zijn broeder Jan met de andere helft, en wel in 1436, in welk jaar hij zegelde met de Ridderschap v. Utrecht en equarteleerde als zijn grootvader met Ruwiel. Hij behoorde dan ook tot degenen, die het verbond van dat jaar sloten tot steun van Rudolf van Diepholt. (Matthaeus, in Not. ad Rer Amorfort, Script. 296) van welken bisschop hij leengetuige was in 1450, 1453 en 1457 (naar denzelfden schrijver in De iure gladii Tractatus 480, getuige bij de beslechting van het geschil tusschen Melis Uten Eng en Willem v. Vloten).
Heer Amelis, dien wij meermalen slechts met den naam van Mijnden zien prijken, had evenwel door de gunst van den Bourgondischen vorst, wiens Raad hij wordt genoemd, reeds in 1446
[p. 11]
het recht verworven om den naam en het wapen v. Amstel te mogen voeren, welke, naar hij meende, na de samenzwering van v. Velzen, veranderd waren in Mynden. Melis v. Amstel, heer v. Mynden en Cronenburg, zooals hij dan ook genoemd wordt bij een zegeling met Gijsbrecht v. Zwieten in 1454, komt ook voor bij de twisten met Jan v. Renesse (zie art.), waarover bisschop Rudolf v. Diepholt in 1447 een verdrag sloot. In 1456, in welk jaar hij beleend werd met Huis en Gericht, Thins en Thiend v. Ruwiel bij de bekende moeilijkheden werd Melis v. Mynden, om met Burman (II, 314 te spreken) ‘ter klokke uitgeluid’ en behoorde hij dus tijdelijk tot de vele ballingen uitUtrecht.
Bij denzelfden schrijver vinden wij hem echter genoemd onder degenen, die ter dageraad te Wijk van wege den Bisschop verschenen zijn, en in 1458 was hij dan ook Raad van David v. Bourgondië, waarna we weinig meer van hem vernemen. Bovengenoemde vrouw (door haar mede reeds vermelden broeder Gijsbrecht met een rente beleend) had hem vele kinderen geschonken, in zekeren zin te vele, zoodat hij, na 28 Febr. 1465 bekomen machtiging zijn leenen, den dag te voren, na den dood zijns mede reeds genoemden broeders Jan, met diens aandeel in de heerlijkheden vermeerderd, over hen ging verdeelen. Zij waren:
1e Anthonis of Anton (zie art. Anthonis (1).
2. Amelis, als student, althans op jongen leeftijd overl.
3. Herbaren of Herberen, Domkanunnik te Utrecht, ongeveer 1500, naar Bat. Ill., terwijl hij, naar v. Spaen, in 1488 en 1490 als Proost v. Westfriesland voorkomt.
4. Hubert, Ridder in 't Huis der Duitsche Orde te Utrecht.
5. Christoffel, in Bat. Ill. na zijn zusters, doch nog vóór Wouter geplaatst, in dienst van de Vrouwe van Gruythuysen en kinderloos op jongen leeftijd (te Brugge) gestorven.
6. een belangrijk aantal dochters, van wie Bat. Ill. een 9 tal en v. Spaen een 7 tal opgeeft, waarop dan bij beiden nog de bovengenoemde Wouter volgt, ten onrechte echter naar Gen. en Her. Bl. IV, 335, waar hij, als derde kind, volgt op Anthonis en Herberen (dus ook vóór Amelis en Hubert, en waar dan in de 6de en 7de plaats volgen Joris (boven niet vermeld en ook weggelaten Gen. en Her. Bl. VIII, 151) en Christoffel (zie boven) en dan opgegeven worden als 8-12 Lijsbeth (Elisabeth), gehuwd met Egbert Haeck v. Ruytenborch (Haecke van den Rutenberg, Nav. XXI, 632) en, blijkens v. Spaen, overl. 1506; Maria, non te Wijck; Cornelia, evenzoo; Mechteld en Margriet in St. Servaes bij Utrecht, die Bat. Ill. beide laat sterven in 1483, en dan maar eventjes, ook in de 13de plaats vermeld, 14 niet bij name genoemde dochters in de kloosters te Amsterdam en te Soest. (Vgl. ook, iets minder volledig, Her. en Geneal. Bl. VIII, 151, waar echter Wouter weer voorkomt als vierde, volgende op Amelis en nog een paar lichte verschillen). Herberen v. Mijnden en zijn Gedenkschriften spreekt bl. 14-15 van 7 zoons en 7 dochters.
Zie de ten deele reeds genoemde jaargangen van de Gen. en Her. Bl., vooral III, IV en VIII (zie verder de Registers) en, behalve de mede reeds aangehaalde werken, o.. a. die van Burman (Utr. Jaarb.); Matthaeus (ook diens: Analecta Veteris Aevi 7; Archief v.K. en W. Gesch. (vooral 3e verv.); te Water, Utr. Placaatb. (ziereg.) en de algemeene werken van Arend; Pontus Heuterus (Hist. Burg.); Slich-
[p. 12]
tenhorst; Nijhoff; Historie of Beschr. van 't Utr. Bisdom (Leiden 1725); Batavia Illustrata; Ferwerda II (op Cronenburg); nog: Geld. Volksalm. 1871, 108. Vóór alles: W.A. van Spaen, Historie der Heeren van Mynden (den Haag 1807); S. Muller, Gedenkschriften van Jhr. Herberen v. Mynden in Bijdr. en Med. Hist. Gen. XI 1 volg.
Kooperberg
prepostterug begin verder




Is Amelis IV your ancestor? Please don't go away!
 star icon Login to collaborate or comment, or
 star icon contact private message the profile manager, or
 star icon ask our community of genealogists a question.
Sponsored Search by Ancestry.com

DNA
No known carriers of Amelis IV's DNA have taken a DNA test. Have you taken a test? If so, login to add it. If not, see our friends at Ancestry DNA.


Comments

Leave a message for others who see this profile.
There are no comments yet.
Login to post a comment.

Featured German connections: Amelis IV is 20 degrees from Johann Wolfgang von Goethe, 29 degrees from Dietrich Bonhoeffer, 23 degrees from Lucas Cranach, 26 degrees from Stefanie Graf, 25 degrees from Wilhelm Grimm, 23 degrees from Fanny Hensel, 30 degrees from Theodor Heuss, 21 degrees from Alexander Mack, 39 degrees from Carl Miele, 18 degrees from Nathan Rothschild, 24 degrees from Hermann Friedrich Albert von Ihering and 19 degrees from Ferdinand von Zeppelin on our single family tree. Login to see how you relate to 33 million family members.

M  >  Mynden  |  A  >  Amstel van Mynden  >  Amelis (Mynden) Amstel van Mynden Baljuw